
Behalve de Davidster in de deur, is er in dit gebouw niets dat herinnert aan de oorspronkelijke functie. Maar de stenen koffer, koperen plaquette en Stolpersteine doen vermoeden dat deze plek een bewogen geschiedenis heeft. Een verhaal dat door allerlei mensen levend gehouden wordt. Door een steentje te leggen, biografieën van de bewoners te schrijven, te herdenken. Van 1929-1943 werden hier Joodse kinderen opgevangen die om allerlei redenen niet thuis konden wonen. Het gebouw werd hier speciaal voor ontworpen door Bernard Buurman. Het pronkstuk was de erker met een dak dat open kon, zodat die tijdens Soekot dienst kon doen als loofhut. De directeur en zijn vrouw woonden ook in het huis en leidden het vanuit vooruitstrevende pedagogische principes en een sterk bewustzijn van de joodse identiteit. Een oud-bewoner beschreef het als ‘één grote familie’.
Eind jaren 30 kwamen er veel kinderen bij die gevlucht waren uit Duitsland, later in de oorlog kinderen die bescherming zochten tegen de deportaties van de Joodse bevolking. Op 17 maart 1943 werd het weeshuis ontruimd en werden alle kinderen en hun begeleiders op de trein gezet naar Westerbork. Zij werden vermoord in nazi-vernietigingskampen. Slechts twee kinderen kwamen na de oorlog terug.
/ GV