
Het begrip ‘volkspark’ is rond 1900 ontstaan in Duitsland. Een volkspark was bedoeld voor recreatie, cultuur en educatie van alle stadsbewoners, zonder sociaal onderscheid. Die gedachte werd omarmd door de arbeidersbeweging: zij achtte een volkspark belangrijk voor de fysieke en geestelijke gezondheid van de arbeidersklasse. Ook de Leidse arbeidersbeweging pleitte daarom al vroeg voor een dergelijk park. In de gemeenteraad kwam de discussie over de aanleg daarvan regelmatig terug. Maar het ene na het andere terrein, o.a achter het station (hier kwam het Academisch Ziekenhuis), viel af. In 1912 werd ten noorden van de Decimastraat een terrein aangekocht, het huidige Kooipark. Dit werd echter te klein bevonden en de behoefte aan een groot wandelpark bleef bestaan. In 1925 werd de stichting ‘Fonds voor Aanleg, Onderhoud en Beheer van Wandelparken‘ opgericht. Een jaar later besloot de Gemeenteraad grond af te staan voor de aanleg van een groot wandelpark op de huidige locatie. In 1931 werd de Leidse Hout geopend, naar een ontwerp van de landschapsarchitect Klaas van Nes. Hiervan zijn veel elementen nog aanwezig, zoals de speelweiden, de grote eendenvijver, de kleine spartelvijver en de atletiekbaan. Eind jaren vijftig werd aan de noordkant het Bospark toegevoegd. Daarin werd een openluchttheater aangelegd. Eind 1996 werd de door Anneke Janson ontworpen muziektent, de ‘Waterlelie’, in gebruik genomen. Het nabijgelegen theehuis is van 1949. / BB