
Het Academiegebouw is gehuisvest in de voormalige kloosterkerk van de Witte Nonnen. Na de Reformatie kwam het gebouw vanaf 1581 in gebruik bij de Leidse universiteit. Deze liet het pand voortdurend aanpassen en uitbreiden om aan nieuwe onderwijsfuncties te voldoen. In de voormalige kapel van het klooster kwam een vloer, waardoor twee collegezalen ontstonden: Het Groot Auditorium en het Klein Auditorium. De opening van de Leidse universiteit in 1575 ging destijds gepaard met een feestelijke optocht, waarin niet alleen de Leidse stadswacht en de eerste bestuurders en hoogleraren meeliepen, maar waarin ook de vier faculteiten uitgebeeld werden door allegorische figuren. In 1825 werd, wederom bij een (halve) eeuwfeestviering, de inwijdingsoptocht van 1575 nog eens nagespeeld door studenten. Dit was het sein voor een reeks van maskerades die de stad om de vijf jaar in zijn ban hield. Dergelijke uitgebreide maskerades vinden niet meer plaats, maar er bestaan binnen de universitaire wereld nog vele andere academische tradities. Jaarlijks op 8 februari trekt een bonte stoet (cortège) van de rector magnificus en hoogleraren in toga, voorafgegaan door de pedel, naar de Pieterskerk voor de ceremoniële opening van het Academisch jaar. De pedel speelt ook een belangrijke rol bij promoties en oraties. Door het uitspreken van de woorden: ‘hora est’, het is tijd, geeft hij aan dat de tijd voor de promotie verstreken is. / OMD