Van 1578 tot 1999 zetelde het Hoogheemraadschap van Rijnland in dit pand met de fraaie gevel in Hollandse renaissance-stijl. Naast vergaderingen werd hier nog tot in 1841 rechtgesproken in waterstaatszaken. Dat gebeurde in de grote zaal, die voorzien is van een wandbekleding van goudleerbehang en een beschilderd tongewelf. Aangezien reizen destijds meer tijd in beslag nam dan tegenwoordig, diende het pand naast vaste vergaderruimte ook als logement voor de hoogheemraden, wanneer deze in Leiden bijeen kwamen. Het gemeenlandshuis werd smaakvol en chic ingericht, zodat gasten er na een vermoeiende reis waardig ontvangen konden worden. Op de eerste verdieping (nu niet toegankelijk) hadden de hoogheemraden ieder hun eigen kamer. De vertrekken waren gerieflijk ingericht met bedsteden, versierd met violet en oranje damast; de bedden waren gestopt met de beste soort veren en opgemaakt met kleurige dekens. Het huis heeft ook nog even als woning voor de dijkgraaf gefungeerd. In de 19e eeuw veranderde het gemeenlandshuis geleidelijk aan in kantoor. Bedsteden en meubelen maakten plaats voor bureaus. Van 1963 tot 1971 werd het gemeenlandshuis gerestaureerd. Daarbij werden de Grote, de Rode en de Blauwe Zaal, evenals de Kamer van de Dijkgraaf, zoveel mogelijk in hun oorspronkelijke staat teruggebracht. Sinds 1999 is het Hoogheemraadschap Rijnland niet meer gevestigd aan de Breestraat, maar in een modern pand aan de Archimedesweg.