
Het Gravensteen heeft in de loop der eeuwen verschillende functies gehad. In de stad leeft het vooral voort als gevangenis. De groei van het complex weerspiegelt het veranderende gebruik. De verschillende bouwfasen zijn goed te zien vanaf het Gerecht. Hier werden lijfstraffen voltrokken. Het laatste doodvonnis was in 1856. Het oudste deel is de vierkante centrale toren. Deze stamt uit het eind van de 12e eeuw en was oorspronkelijk vluchttoren voor de graven van Holland. Toen de toren in 1463 werd overgedragen aan de stad als gevangenis, is hij verhoogd en van een zeshoekig traptorentje voorzien. Naarmate de stad groeide, kwam er behoefte aan meer cellen. Die werden aan de rechterkant bijgebouwd. Ook kwam er een galerij, vanwaar de schepenen de strafvoltrekking konden gadeslaan. In de 17e eeuw werd de vrijheidsstraf ingevoerd. Voordien zaten mensen wel in voorarrest, maar het vonnis was meestal een lijfstraf of boete. Voor toepassing van de tuchthuisstraf was meer ruimte nodig. Het tuchthuis aan de linkerkant en het gedeelte aan het Pieterskerkhof werden toegevoegd door Arent van ‘s-Gravensande. In het tuchthuis moesten de vrouwen spinnen en de mannen hardhout raspen, dat als kleurstof diende. Geheel rechts staat de laatste uitbreiding door Willem van der Helm, waar de Vierschaar van Rijnland en van Leiden elk hun eigen verdieping hadden. Gevangenen hoefden ook voor hun berechting niet meer naar buiten. / SJS