
Als je goed naar de Grote Havenburg kijkt, vallen meteen de typische ronde vormen op. Zelfs de trap, de urinoirs, het transformatorhuis en het brugwachtershuisje hebben ronde vormen. Deze vormen zijn typisch voor de Amsterdamse school, een bouwstijl die ontstond tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. De vier granieten brughoofden met de gietijzeren leuningen, de granieten sculpturen en de lantaarnpalen op de brug zijn in dezelfde bouwstijl gemaakt. Techniek en architectuur zijn op deze manier op een bijzondere manier met elkaar verbonden. De brug is, evenals de Blauwpoortsbrug bij het Galgewater, een zogenoemde rolbasculebrug. Met hulp van een contragewicht onder de kelder gaat de brug open en dicht. Van de 14e tot halverwege de 17e eeuw lag hier een andere brug. Deze was onderdeel van de Zijlpoort. Nadat deze poort opschoof naar het oosten, is de Havenbrug een aantal keren aangepast. Ooit was de brug heel robuust, van steen met dubbele ophaalgedeelten. Maar ook als gietijzeren draaibrug deed de brug jaren dienst. De veranderingen kwamen vooral doordat het scheepvaartverkeer steeds drukker werd. Ook werden de schepen groter. De huidige brug dateert uit 1928. Zowel nabij gelegen Kleine Havenbrug als de Scheluwbrug worden nog met de hand bediend. Vanuit het havenkantoor houdt de havenmeester een oogje in het zeil over de passanten die hier met hun schepen liggen.