
De geschiedenis van de kelders is verbonden met de oudste oversteekroute over de Rijn, die via de St-Jansbrug over de Oude Rijn, het puntje van het Waardeiland en de Visbrug over de Nieuwe Rijn, de noord- en zuidoever met elkaar verbond. Toen in de middeleeuwen hier huizen werden gebouwd, kregen zij kelders, die uitstaken tot voor de huizen. Over deze private kelders heen liep de route en voor de kelder lag een werf, vergelijkbaar met de situatie in Utrecht. In 1637 besloot de stad de route te verbreden ten behoeve van de markt in riviervis. Een nieuwe serie kelders werd gebouwd als verlenging van de bestaande kelders. Deze kelders kregen een nieuwe watergevel met natuurstenen deur- en raamkozijnen zodat ze goed toegankelijk waren vanaf het water. In de loop der jaren was herstel vaak nodig. In de 20e eeuw was de toestand zo slecht dat er een ingrijpende restauratie nodig was. De werfkelders onder de Hoogstraat waren rond 1980 zo vervallen dat stemmen opgingen om ze maar vol te storten. Gelukkig zijn ze in 1985 gerestaureerd. De kelders kregen een nieuwe fundering en werden deels opnieuw opgemetseld. De Hoogstraat daarboven kreeg ten behoeve van zwaar verkeer een eigen zwevende draagconstructie op een door de keldermuren heen geboorde fundering. Nu zijn deze kelders deels horeca en deels onderdeel van winkels aan de Hoogstraat.